Paard

Preventie

DSCN0601 (Medium) (Custom)

Heeft uw paard geen specifieke problemen, maar wilt u deze graag voor zijn? Preventieve behandeling wordt vaak toegepast bij paarden die regelmatig belast worden en optimaal moeten presteren. Door met regelmaat het paard te laten checken door de dierenfysiotherapeut bent u er op tijd bij als zich kleine problemen voor doen. Hierdoor krijgen deze geen kans om zich uit te breiden.

Voor een preventieve behandeling heeft u geen verwijzing nodig.

Fysiotherapie voor uw dier is aan te bevelen:

  • Wanneer uw dierenarts één van de hieronder vermelde diagnoses heeft gesteld bij uw dier.

Voorbeelden van diagnoses

Wervelkolomproblematiek

  • Blokkades (verminderde beweeglijkheid/stijfheid)
  • Gewrichtsontstekingen of irritaties
  • Artrose
  • Kissing spines

Spierproblematiek

  • Spierbeschadigingen of -verrekkingen
  • Spierpijn, -kramp, -spanning, -verkorting

Huidproblematiek

  • Verklevingen van oude littekens
  • Open wonden, wildvleesvorming

Beenproblematiek

  • Artrose
  • Hoefkatrol ontsteking
  • Spat
  • Peesblessures

Aandoeningen zenuwstelsel

  • Ataxie
  • Zenuwschade, verlammingsverschijnselen

Postoperatief

  • Revalidatie na operaties van bijvoorbeeld OCD’s, koliek, fracturen
  • Wanneer uw dier zonder duidelijke oorzaak één of meer van onderstaande signalen vertoont.

Signalen welke kunnen duiden op problemen

Hieronder volgt een lijst met signalen, welke kunnen duiden op een onderliggende pathologie/aandoening waarbij dierfysiotherapie geïndiceerd kan zijn. Dit houdt dus niet in dat als een dier één van de signalen heeft, er altijd wat aan de hand is. Echter een onderzoek door een dierenarts of dierenfysiotherapeut is dan wel gewenst.

Duidelijke aanwijzingen voor problemen:

  • Onregelmatigheid/kreupelheid aan één/meerdere benen (korter belasten en/of kortere paslengte)
  • Zwelling (verdikkingen van huid, spieren, pezen of rondom gewrichten)
  • Pijnlijke plekken bij aanraking of indrukken
  • Verzet in omgang (bijten en slaan of dreigen) bij poetsen, opzadelen, aansingelen, opstijgen
  • Verzet tijdens arbeid (staken, steigeren, bokken, weigeren, balken afwerpen)
  • Hoofdschudden
  • Rug wegdrukken, sterrenkijken

Minder duidelijke aanwijzingen voor problemen:

  • Gespannen spieren
  • Moeite met nageeflijk rijden
  • Moeite met verzameling
  • Moeite met overgangen
  • Slecht inbuigen
  • Scheef gaan
  • Moeite met zijgangen, vliegende galopwissel
  • Met 2 achterbenen tegelijk afzetten in galop (bunnyhopping)
  • Vaak overkruist galopperen
  • Vaak struikelen, slechte balans, trage achterbenen

Subtiele aanwijzingen voor problemen:

  • Warmteverschil van bepaalde plekken op het lichaam
  • Staart scheef dragen
  • Stijfheid bij aanvang van training
  • Verminderde paslengte in het algemeen (korte pasjes)
  • Gedragsverandering in het algemeen
  • Prestatievermindering in het algemeen
  • Wanneer uw dier onvoldoende reageert op pijnmedicatie.